-
1 swap
n. ruil--------v. ruilen, uitwisselen♦voorbeelden:————————〈werkwoord; swapped〉 〈 informeel〉♦voorbeelden:swap over/round • van plaats verwisselenswap for • (in)ruilen tegenswap something with someone • iets met iemand ruilen -
2 swap for
swap for -
3 changer
changer [sĵãzĵee]2 veranderen (van) ⇒ (ver)wisselen, omruilen♦voorbeelden:le vent a changé • de wind is gedraaidchanger en mieux, en pire • ten goede, ten kwade veranderenpour changer • voor de veranderingchanger d' air • er tussenuit gaanchanger de couleur • van kleur verschietenchanger de mains • in andere handen overgaanchanger de train • overstappenchanger de vêtement • zich verkledenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (ver)wisselen ⇒ (om)ruilen, vervangen♦voorbeelden:changer une chose contre, pour une autre • iets tegen, voor iets anders ruilenchanger sa voix • zijn stem verdraaienvous n'y changerez rien • daar valt niets aan te verhelpenchanger qc. à qc. d'autre • iets aan iets anders veranderenchanger les idées à qn. • iemands gedachten verzettenchanger qc. en • iets veranderen inchanger qc. en bien • iets ten goede veranderen♦voorbeelden:se changer en • veranderen in1. v1) veranderen, (zich) wijzigen2) omruilen3) vervangen, (ver)wisselen4) verschonen [bed]2. se changerv -
4 échanger
échanger [eesĵãzĵee]1 ruilen ⇒ in-, verruilen, (in-, uit-, ver)wisselen♦voorbeelden:échanger des lettres • met elkaar corresponderenéchanger un salut • elkaar groetenéchanger qc. contre, pour qc. d'autre • iets tegen iets anders ruilen, inwisselenv(in-, om-, ver)ruilen, verwisselen -
5 troquer
-
6 обменивать
v1) gener. omwisselen (tegen-íà), een ruil doen, inruilen, inwisselen (voor, tegen-íà), kwanselen (мелкие вещи), omruilen, ruilen (voor-íà), uitwisselen, verruilen (voor, met-íà), verwisselen, wisselen2) colloq. omkwanselen -
7 обменивать
v1) gener. omwisselen (tegen-íà), een ruil doen, inruilen, inwisselen (voor, tegen-íà), kwanselen (мелкие вещи), omruilen, ruilen (voor-íà), uitwisselen, verruilen (voor, met-íà), verwisselen, wisselen2) colloq. omkwanselen -
8 barter
v. uitwisselen, verwisselenbarter1[ ba:tə] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————barter2II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 〈+for〉ruilen (voor/tegen)♦voorbeelden: -
9 donner
donner [donnee]2 schijnen3 vallen ⇒ geraken, vervallen♦voorbeelden:la publicité donne à plein • de reclame loopt op volle toerenil me donne sur les nerfs • hij werkt op mijn zenuwendonner dans l'oeil à qn. • iemand verblinden, bekorendonner dans le ridicule • zich belachelijk makendonner dans le snobisme • zich snobistisch gedragen→ piègeII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 geven ⇒ verstrekken, veroorzaken♦voorbeelden:je vous en donne mille francs • ik bied u er duizend frank voordonner lecture de qc. • iets voorlezendonner sa maladie à qn. • iemand met zijn ziekte besmettendonner une pièce de théâtre • een toneelstuk brengendonner qc. par testament • iets vermakenen donner à qn. pour son argent • iemand de volle maat gevendonner à entendre • te verstaan gevendonner qc. contre, pour qc. • iets ruilen voor iets andersje vous le donne en dix, cent, mille • ik geef het u te radenje vous le donne pour ce que ça vaut • als ik lieg, dan lieg ik in commissiecela n'a pas donné grand-chose • dat heeft niet veel opgeleverdce pays a donné maints grands hommes • dit land heeft veel grote mannen voortgebrachtcette terre donne beaucoup • deze aarde is vruchtbaar3 quel âge me donnez-vous? • hoe oud schat u mij?donner du directeur à qn. • iemand met directeur aansprekenon lui donne une grande fortune • men zegt dat hij zeer rijk is2 zich, elkaar geven♦voorbeelden:se donner un roi • een koning kiezense donner du bon temps • zich amuseren, het ervan nemens'en donner • zich goed vermaken1. v1) geven2) veroorzaken3) produceren4) toekennen5) verklikken6) stoten, slaan7) schijnen8) vallen9) uitzien (op)2. se donnerv2) zich/elkaar geven -
10 échanger qc. contre, pour qc. d'autre
échanger qc. contre, pour qc. d'autreiets tegen iets anders ruilen, inwisselenDictionnaire français-néerlandais > échanger qc. contre, pour qc. d'autre
-
11 changer une chose contre, pour une autre
changer une chose contre, pour une autreiets tegen, voor iets anders ruilenDictionnaire français-néerlandais > changer une chose contre, pour une autre
-
12 troquer qc. contre qc.
troquer qc. contre qc. -
13 verwisselen
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Нидерландский
- Русский
- Французский